JEROEN KUSTER |
Al van jongs af aan heeft kunstenaar Jeroen Kuster (1971) een voorliefde ontwikkeld voor alles wat deel uit maakt van ons dierenrijk. Hij is vooral nieuwsgierig naar hoe een beest is opgebouwd en de structuren die daarmee blootgelegd worden. Zo verzamelt Kuster al vanaf zijn twaalfde jaar schedels waarvoor hij zo’n vijfhonderd dieren heeft ontleed. Een merkwaardige hobby die veel zegt over zijn huidige werk, waarmee hij in plaats van de dieren uit elkaar te halen, aan een heel nieuw dierenrijk bouwt. De in de jaren opgebouwde kennis en ervaring heeft zich in zijn geest genesteld en daaruit ontstaan nu nieuwe species. Hij speelt als het ware voor God, waarbij direct vermeld moet worden dat dit voor Kuster geen diepere betekenis heeft. Maar onderbewust is dit misschien een manier om zijn angst voor de geest te controleren. Kuster werkt dan ook nooit vanuit een vooropgezet plan. Alles ontspruit direct vanuit zijn fantasie gecombineerd met zijn anatomische kennis. In zijn hoofd ontstaat een verhaal waarbij hij zich afvraagt hoe zijn beesten zich voortbewegen, hoe ze zich voortplanten, hoe ze samen spelen. Deze vragen vormen het vertrekpunt voor zijn werk. Het gaat hem in zijn beelden om beweging, om het kijken. Kuster laat ons schijnbaar eenvoudige vissen of andere diersoorten zien in alle soorten en maten, van stekelig tot glad, van dik tot dun die ons doen denken aan de traditie van de natuurhistorische musea. Ook daar komen wij dieren tegen die wij niet – meer – kennen. Het verschil zit hem daar in, dat de dieren van Kuster nooit echt hebben bestaan. Toch dwingt hij de toeschouwer, net als hijzelf, na te denken over de betekenis en het belang van ons dierenrijk. - Anniek Vrij |